3. De Evolutie van de Mens

Een globale geschiedenis van de mensheid


De Evolutie van de Mens

(Gepubliceerd in de krant Amigoe op 15 januari 2025)

In het vorige artikel is ingegaan op het uitsterven de dinosaurussen en de ontwikkeling van de zoogdieren. Mensen zijn zoogdieren. Apen ook. De mens en de aap hebben gemeenschappelijke voorouders.

De moderne mens


Zes tot acht miljoen jaar geleden heeft de moderne mens zich afgesplitst van de lijn van de chimpansee. Dit is gebeurd in Afrika. Chimpansees hebben een herseninhoud van ongeveer 500 cm3. De moderne mens heeft een herseninhoud van ongeveer 1.400 cm3. Dit is dus ongeveer drie keer zo groot.


Aan de hand van fossielen heeft men de ontwikkeling van de moderne mens min of meer kunnen vaststellen. Die ontwikkeling verliep volgens de volgende stadia: Australopithecus, Homo habilis, Homo erectus, Homo heidelbergensis.

De Australopithecus, oftewel de zuidelijke aap, had meer kenmerken van de mens dan van de mensaap. De Australopithecus liep rechtop. Zijn gebit leek ook meer op dat van de mens dan van de mensaap. De Homo habilis, oftewel de handige mens, was met 120 tot 155 centimeter kleiner dan de moderne mens. De herseninhoud lag tussen de 550 en 700 cm3. Hij gebruikte ook al werktuigen. De Homo erectus, oftewel de rechtopgaande mens, had een herseninhoud tussen de 625 en 1100 cm3. Hij was maximaal 185 centimeter lang en een uitstekende renner. Zijn armen waren korter dan die van de Homo habilis en zijn benen langer. De Homo heidelbergensis, genoemd naar een stad in Duitsland, leek al vrij veel op de moderne mens. Hij had een herseninhoud van ongeveer 1.200 cm3. Hij beheerste al het gebruik van het vuur.

Het voorgaande is een heel summier overzicht van de ontwikkeling van de mens. Hierover bestaat echter veel discussie. Het aantal fossielen is namelijk zeer gering. Ook betreft het geen rechtlijnige ontwikkeling. Het is dus niet zo dat het ene stadium netjes het ander stadium opvolgde. Veel tussenvormen hebben gelijktijdig bestaan en sommige ontwikkelingslijnen zijn uitgestorven.

De herseninhoud wordt vaak gebruikt als een maat voor de toename van de intelligentie. Tot op zekere hoogte is dat ook zo. De structuur van de hersenen, en hoe ze werken, is echter belangrijker dan het volume van de hersenen. De meeste activiteit in de hersenen vindt plaats in de hersenschors bij de synapsen. Een synaps is de overgang van de ene hersencel naar de andere hersencel. Hiervoor is veel energie nodig die wordt geleverd door het bloed. Het bloed bereikt de hersenen via de hersenslagader. Deze slagader gaat de hersenen binnen door een nauwe opening in de schedel. Door de doorsnede van deze opening te meten kan de mate van doorbloeding van de hersenen worden gemeten en dus ook de mate van activiteit van de hersenen. Dit is dus een betere maat voor het meten van intelligentie dan alleen het hersenvolume te meten.

De ontwikkeling van de mens


Hierboven is in grote lijnen de ontwikkeling van de mens geschetst. De mens is zeer succesvol gebleken. In het onderstaande zullen we hier dieper op ingaan. De belangrijkste redenen voor dit succes zullen de revue passeren.

De mens leerde rechtop te lopen


De mens is rechtop gaan lopen om zodoende de armen vrij te hebben voor het gebruik van werktuigen. Het gebruik van werktuigen was een enorm evolutionair voordeel. Het rechtop kunnen lopen vereiste wel ingrijpende lichamelijke aanpassingen: in de voet en met name de grote teen om die laatste zet bij het lopen te kunnen geven; in het kniegewricht om het been te kunnen strekken; in heupgewricht om het dijbeen in een verticale positie te brengen; in de rug die recht werd zodat het hoofd loodrecht boven de benen komt en tenslotte het gezicht dat platter werd zodat we konden zien wat voor ons ligt.

Hard rennen werd mogelijk


Hard kunnen rennen was belangrijk om te kunnen jagen. De mens kreeg daarom een slanker lichaam met langere benen. De benen van de mens vormen de halve lengte van het lichaam. Maar het waren niet alleen de langere benen die het mogelijk maakte om hard te rennen. De mens kan bij het rennen de voeten meer voor elkaar zetten dan naast elkaar. Dat is van belang, omdat als de voeten meer uit elkaar worden gezet een meer waggelende gang ontstaat waardoor hard rennen meer niet mogelijk is. Door de voeten meer voor elkaar te zetten kan dat wel.

Vrouwen kenden echter nog een beperking. Een groot geboortekanaal belemmerde namelijk het hard rennen. Hiertoe waren aanpassingen nodig. Vrouwen kregen daarom bredere heupen dan mannen. Een andere aanpassing is een relatief kleiner hoofd van de baby. Bij mensen is het babyhoofd bij de geboorte maar 29% van het volwassen hoofd. Bij chimpansees is dit 47-48%. Na de geboorte moet het hoofd daarom veel meer groeien. Deze aanpassingen hielpen wel maar bleken niet geheel afdoende. Bevallingen van mensenbaby’s verlopen daarom problematischer dan de bevallingen in het dierenrijk, waardoor vaker assistentie nodig is.

Oververhitting werd onder controle gebracht


Toen het de mens lukte om hard te rennen raakte hij echter oververhit. De moderne mens ontwikkelde zich in Afrika en daar is het heet. Als je dan hard gaat rennen raak je snel oververhit. De mens heeft daarom meer zweetklieren ontwikkeld en heeft zijn beharing verloren. Op deze wijze kon hij veel sneller zijn hitte kwijtraken. In Afrika schijnt de zon echter veel. Het was daarom na het verlies van de beharing wel noodzakelijk om een zwart pigment te ontwikkelen om de huid te beschermen tegen een overdaad aan zonlicht. Overigens heeft dat deel van de moderne mens dat migreerde naar Europa zo’n 50.000 jaar geleden dat zwarte pigment ook weer verloren omdat de zon in Europa minder vaak, en minder fel, schijnt.

De mens werd intelligenter


Voor intelligentie heb je grote hersenen nodig. Hoe kwamen we aan die grote hersenen? Een belangrijke factor was het leren maken en beheersen van vuur. Vuur maakte het koken van voedsel mogelijk. Ons lichaam kan gekookt voedsel beter opnemen. We konden daarom volstaan met kleinere kaken en kortere darmen. De energie die we hiermee uitspaarden konden we investeren in grotere hersenen.

 

Prehistorische mens kookt met vuur

Die grotere hersenen moesten echter ook op een andere wijze worden gebruikt. Bij dieren zijn de hersenen bij de geboorte voorgeprogrammeerd. Dieren zijn meestal bij de geboorte al vrij zelfstandig vanwege de voorprogrammering van instincten en reflexen.

Bij mensen zijn de hersenen bij de geboorte niet voorgeprogrammeerd. Mensenkinderen zijn daarentegen vrij hulpeloos bij de geboorte. Hun hersenen zijn wel heel actief. Mensenbaby’s observeren voortdurend en leggen allerlei verbanden. Dit heet associatief leren. Associatief leren is een belangrijk onderdeel van intelligentie. Dit had echter ook een groot nadeel. Associatief leren vraagt namelijk veel tijd. Dit betekent dat de periode dat kinderen vrij hulpeloze wezens zijn, waarvoor gezorgd moet worden, relatief lang is. Dit is de prijs die we betalen voor onze intelligentie.

De moderne mens is ontstaan in Afrika. De moderne mens is daar echter niet gebleven en heeft vanuit Afrika de hele wereld bevolkt. Daarbij kwam hij onder meer in contact met de Neanderthaler. Dit is het onderwerp van het volgende artikel.


Paul Stokkermans 30 maart 2025
Deel deze post
Labels
Archiveren
Aanmelden om een reactie achter te laten
2. Het Uitsterven van de Dinosaurussen en de Opkomst van de Zoogdieren
Een globale geschiedenis van de mensheid