De Waterhuishouding op de Plantages
(Gepubliceerd in de krant Amigoe op 26 maart 2025)
In het vorige deel hebben we gezien hoe over heel Curaçao plantages zijn opgericht. Curaçao heeft een semi-aride klimaat. De gemiddelde regenval bedraagt slechts 550 millimeter per jaar. De verdamping is groot en bedraagt 5-8 millimeter per dag, afhankelijk van de temperatuur en de windsnelheid. Hoe kwamen de plantages dan aan voldoende water voor hun bedrijfsvoering? Men had hiervoor twee manieren. Op de eerste plaats werd water van daken opgevangen in regenbakken. Op de tweede plaats werden dammen in rooien gebouwd voor ondergrondse wateropslag. Op Curaçao wordt met een dam overigens zowel de aarden of stenen muur bedoeld die het water tegenhoudt, alsook de plas water die zich na een regenbui voor de dam verzameld.
Regenbakken bij gebouwen
Bij bijna alle plantagegebouwen werd water op de daken opgevangen en via goten naar een regenbak geleid. De regenbakken bevonden zich soms binnen om de verdamping tegen te gaan.
De rooien
Over de lengterichting van Curaçao loopt de zogenaamde waterscheiding. De waterscheiding is de lijn die de hoogste punten tussen de zuidkust en de noordkust met elkaar verbindt. Noordelijk van de waterscheiding loopt het water via rooien naar de noordkust. Zuidelijk van de waterscheiding loopt het water via rooien naar de zuidkust. De rooien zorgen dus gezamenlijk voor het natuurlijk afvloeien van het regenwater van land naar de zee. Zie verder ook de bijgevoegde rooienkaart van Curaçao.
Rooienkaart Curaçao
Dammen en putten
Regenwater is zoet water. Op Curaçao is zoet water schaars. Alle regenwater dat naar de zee stroomt is dus een groot verlies voor het eiland. Dit alles besefte men in historische tijden heel goed. Op de oude plantages werden daarom in de rooien dammen gebouwd. Een dam had als functie een deel van het regenwater tegen te houden en te laten doordringen in de bodem. Het water werd dus als het ware ondergronds opgeslagen in de vorm van grondwater. Ondergronds kon het water ook niet verdampen. Gedurende het gehele jaar kon men dan het ondergrondse water via putten weer naar boven halen en gebruiken voor landbouwdoeleinden. Dammen en putten gingen dus altijd hand in hand. Op Curaçao heb je twee soorten putten. Putten waar je met een emmer of pomp (aangedreven door windmolens) het water naar boven moet halen en putten waar je in kunt lopen. De putten waar je in kunt lopen lijken een beetje op kleine meertjes of plassen met tenminste een helling of een trap aan een kant om erin te kunnen gaan. Deze putten worden in het Papiaments “Pos di Pia” genoemd.
“Pos di Pia” en put in het Christoffelpark
Overigens zijn niet alle dammen op Curaçao plantagedammen. In het begin van de vorige eeuw zijn ook aarden dammen gebouwd ter bevordering van de landbouw. Na de tweede wereldoorlog zijn veel aarden dammen gebouwd ten behoeve van de watervoorziening van een groeiende bevolking en de raffinaderij. Zie hierbeneden de dammenkaart met alle dammen op Curaçao.
Dammenkaart Curaçao
Vaak was sprake van dammenstelsels. Men maakte dan in een rooi meerdere opeenvolgende dammen die elk een deel van het regenwater tegenhielden. Aan het begin van de rooi waren deze dammen nog klein. Dichter bij de zee waren de dammen groter, want de rooi ontving ook water uit zijrooien en zijrooien van zijrooien. De hoeveelheid water achter een dam neemt dus toe naarmate men dichter bij de zee komt.
Dam Rooi Baki (bij Pos Monton) in het Christoffelpark
Als je het water over de rand van een dam laat stromen zal de dam worden beschadigd en kan dan mogelijkerwijs instorten. Een goed gebouwde dam heeft daarom een versterkt lager punt (sakadó in het Papiaments) waar het water kan doorstromen nadat de dam is volgelopen met water. Dit is vergelijkbaar met de opening, de zogenaamde overloop, in een wastafel, die overstroming dient te voorkomen.
Als het niet veel regent kan een dam al het regenwater tegenhouden. Als het hard regent kan een dam echter niet meer al het regenwater tegengehouden. De dam zou dan namelijk te groot moeten zijn. Het overtollige regenwater stroomt via de sakadó gewoon door. Bij hevige regenval zal dus altijd een deel van het water gewoon doorstromen. Vaak is dat dan naar de volgende dam in dezelfde rooi en uiteindelijk naar de zee.
In de plantagetijd werden dammen ook onderhouden. Als dit niet gebeurt, dan zal de dam verzwakken, en kan uiteindelijk instorten. Verder slibt een dam op natuurlijke wijze dicht door gronddeeltjes die met het water worden meegenomen. De dam zal daarom regelmatig uitgegraven moeten worden. Als dit niet gebeurt dan vermindert de capaciteit van de dam om water tegen te houden. Als de dam helemaal is dichtgeslibd kan hij helemaal geen water meer tegenhouden. Dam Rooi Baki op de foto hierboven is bijvoorbeeld helemaal dichtgeslibd.
The plantation’s success hinged on a steady supply of water as we have seen above. In the next part, we’ll explore more in detail the water management system at the Savonet plantation. Savonet was a top-performing plantation on the island.
3. De Waterhuishouding op de Plantages